dooier

Nederlands

Uitspraak

Geluid: dooier (hulp, bestand)

Woordafbreking

dooi·er

Woordherkomst en -opbouw

In de betekenis van ‘centrale deel van vogelei’ voor het eerst aangetroffen in 1287 ^[1]
^[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dooier	dooiers
verkleinwoord	dooiertje	dooiertjes

Zelfstandig naamwoord

de dooier m

het geel gekleurde deel van de binnenkant van een ei

Synoniemen

eidooier, eierdooier, eigeel

Hyponiemen

dubbeldooier, eidooier, eierdooier, voedingsdooier, vormingsdooier

Afgeleide begrippen

dooierblaas, dooiermateriaal, dooiermengsel, dooiermos, dooiervlies, dooierzak, dooierzwam

Vertalingen

1. binnenkant van een ei

1.

Catalaans: rovell ^(ca)
Deens: æggeblomme ^(da)
Duits: Dotter ^(de) m, Eigelb ^(de) o
Engels: yolk ^(en)
Esperanto: ovoflavo ^(eo)
Fins: keltuainen ^(fi)
Frans: jaune d’œuf ^(fr) m, jaune ^(fr) m
Hongaars: tojássárgája ^(hu)
Italiaans: tuorlo ^(it) m

Japans: 卵黄 ^(ja)
Koerdisch: zerik ^(ku) v, zerdik ^(ku) v, zere ^(ku) v, zerde ^(ku) v, zerk ^(ku) v
Papiaments: dol
Pools: żółtko ^(pl) o
Portugees: gema ^(pt) v
Russisch: желток ^(ru) m (želtók)
Sloveens: rumenjak ^(sl) m
Spaans: yema ^(es) v
Zweeds: äggula ^(sv) g, gula ^(sv) g

Gangbaarheid

Het woord dooier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dooier" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.^[3]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.