draaiden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- draai·den
Woordherkomst en -opbouw
- [A]: draaide ww met de uitgang -en
- [B]: samenstelling van draai ww en den zn
Werkwoord
vervoeging van |
---|
draaien |
[A] draaiden
- meervoud verleden tijd van draaien
- Wij draaiden.
- Jullie draaiden.
- Zij draaiden.
- Wij draaiden.
Afgeleide begrippen
- draaiden aan, draaiden af, draaiden bij, draaiden dicht, draaiden dol, draaiden door, draaiden grijs, draaiden in, draaiden ineen, draaiden mee, draaiden om, draaiden op, draaiden open, draaiden proef, draaiden rond, draaiden terug, draaiden uit, draaiden vast, draaiden warm, draaiden weg
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | draaiden | draaidennen |
verkleinwoord | draaidennetje | draaidennetjes |
Zelfstandig naamwoord
[B] de draaiden m
- (coniferen) bepaald soort groenblijvende conifeer, Pinus contorta uit de dennenfamilie (Pinaceae ), een veel voorkomende boom in het westen van de Verenigde Staten en Canada met vier geografisch afgebakende ondersoorten
Hyperoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord draaiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.