eileider

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eileider    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛilɛidər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ei·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eileider eileiders
verkleinwoord eileidertje eileidertjes

Zelfstandig naamwoord

deeileiderm

  1. (anatomie) deel van de geslachtsorganen van de vrouw
Synoniemen
  • oviduct
Afgeleide begrippen
  • eileiderfranje, eileidergezwel, eileiderontsteking, eileidertransplantatie
Verwante begrippen
onderlichaam van een vrouw (in doorsnede)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eileider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.