epidemiologie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  epidemiologie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • epi·de·mio·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord epidemiologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deepidemiologiev

  1. (medisch) (wetenschap) leer van de epidemieën
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord epidemiologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Roemeens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

epidemiologie

  1. (wetenschap) epidemiologie

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

epidemiologie

  1. (wetenschap) epidemiologie

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.