fazantachtigen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fazantachtigen    (hulp, bestand)
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • fa·zant·ach·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
  •  fazantachtige zn  met de uitgang -n
enkelvoud meervoud
naamwoord fazantachtigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defazantachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord fazantachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (hoendervogels) Phasianidae  een familie kleurrijke vogels. Tot deze familie behoren behalve de fazanten onder andere ook de kalkoen, kwartels, patrijzen, de pauw en de kip
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)

Gangbaarheid

  • Het woord 'fazantachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.