patrijs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  patrijs    (hulp, bestand)
  • IPA: /paˈtrɛis/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pa·trijs
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hoendervogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord patrijs patrijzen
verkleinwoord patrijsje patrijsjes

Zelfstandig naamwoord

depatrijsv/m

  1. (hoendervogels) Perdix perdix , een vogel uit de familie van de fazanten
  2. (voeding) vlees van de patrijs
    • De jongens in de keuken hebben het vak nog van de oude Jon Sistermans geleerd en hebben een stevige wildkaart in elkaar geknutseld: patrijs met rauwe zuurkool en walnootmayonaise, gebraden reebout met spruitjes en herfstbock, fazant met bloedworst, eendenlever en kweepeer en op het karkas gebraden hazenrug met schorseneren en chocoladesaus [2] 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord patrijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.