pauw

Niet te verwarren met: Pauw

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pauw    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɑu/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • pauw
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hoendervogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pauw pauwen
verkleinwoord pauwtje pauwtjes

Zelfstandig naamwoord

depauwm

  1. (hoendervogels) benaming voor siervogels uit het geslacht Pavo , waarvan het mannetje een lange sleep van verlengde dekveren bezit die hij om indruk te maken rechtop kan zetten
    • Pauwen hebben mooi gekleurde veren. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pauw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.