fiel
Niet te verwarren met: -fiel |
Duits
Uitspraak
- IPA: / fiːl /
Woordafbreking
- fiel
Werkwoord
fiel
- eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fallen
fiel
- derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fallen
Anagrammen
Spaans
Uitspraak
- IPA: /'fjel/
Woordafbreking
- fiel
enkelvoud | meervoud |
---|---|
fiel | fieles |
Zelfstandig naamwoord
fiel m/v
Antoniemen
- infiel
Bijvoeglijk naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | fiel | fieles |
vrouwelijk | fiel | fieles |
fiel
Synoniemen
- [3] adecuado
Antoniemen
- infiel, desleal
Verwijzingen
- fiel in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.