fiel

Niet te verwarren met: -fiel

Duits

Uitspraak
  • IPA: / fiːl /
Woordafbreking
  • fiel

Werkwoord

fiel

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fallen

fiel

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fallen
Anagrammen


Spaans

Uitspraak
  • IPA: /'fjel/
Woordafbreking
  • fiel
enkelvoud meervoud
fiel fieles

Zelfstandig naamwoord

fiel m/v

  1. gelovige
Antoniemen
  • infiel

Bijvoeglijk naamwoord

  enkelvoud meervoud
mannelijk fiel fieles
vrouwelijk fiel fieles

fiel

  1. loyaal, getrouw, toegewijd, trouw, fideel
  2. betrouwbaar, nauwkeurig, adequaat
Synoniemen
Antoniemen
  • infiel, desleal

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.