fotograaf

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fotograaf    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌfotoˈɣraf/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fo·to·graaf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fotograaf fotografen
verkleinwoord fotograafje fotograafjes

Zelfstandig naamwoord

defotograafm

  1. (beroep) iemand die foto's maakt
    • De fotograaf maakte een portret. 
     Koning Willem-Alexander en zijn gezin poseren vrijdagmiddag weer voor fotografen. NU.nl-verslaggever Danja Koeleman vertelt hoe het er achter de schermen aan toegaat.[1]
     De vierde foto was het best als je wilde weten hoe mijn vader eruitzag. Het was een portretfoto die genomen was bij een echte fotograaf.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fotograaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Grapjes, wensen en regie door de koning: zo gaat de Oranje-fotosessie” (23 juni 2022), NU.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.