journalist
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: journalist (hulp, bestand)
Woordafbreking
- jour·na·list
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verslaggever’ voor het eerst aangetroffen in 1790 [1]
- Afgeleid van het Franse woord journal (dagelijks) met het achtervoegsel -ist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | journalist | journalisten |
verkleinwoord | journalistje | journalistjes |
Zelfstandig naamwoord
de journalist m
- (beroep) (media) verslaggever, iemand die nieuwsfeiten publiceert
- De journalist schreef kritische artikelen over de bezetting.
- In het boek American Kompromat (2021) beweren de Amerikaanse journalist Craig Unger en de voormalige KGB-kolonel Yuri Shvets dat Trump al in de jaren tachtig als ‘asset’ door de KGB werd gerekruteerd. Shevts was als journalist van persbureau Tass in Amerika gestationeerd, maar werkte zoals de meeste Russische ‘journalisten’ voor de KGB. [2]
- ▸ Er zouden tussen de 200 en 300 Oekraïense militairen zijn geëvacueerd uit de Azovstal-staalfabriek, twittert Nieuwsuur-verslaggever Gert-Jan Dennekamp. Een journalist van de Russische tv-zender RT zou dat hebben gezegd. Het zou enkel om gewonde militairen gaan, die nu onderweg zijn naar een ziekenhuis ten oosten van Marioepol.[3]
Verwante begrippen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van journaliste
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- journalist-cabaretier, journalist-schrijver, journalistenbond, journalistencafé, journalistenjargon, journalistenkring, journalistenstand, journalistenvakbond, journalistenvereniging, journalistiek, journalistisch
Vertalingen
verslaggever, iemand die nieuwsfeiten publiceert
|
|
Gangbaarheid
- Het woord journalist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "journalist" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "journalist" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.parool.nl (21 mrt 2025)
- ↑ Weblink bron “'200 tot 300 militairen geëvacueerd uit Azovstal-fabriek' • Burgerdoden in Sjevjerodonetsk” (16 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: journalist (hulp, bestand)
- IPA: / ʃor‿nalịs:t /
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Franse zelfstandige naamwoord journaliste
- Zweeds zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -ist
Naar frequentie | 3915 |
---|
journalists | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | journalist | journalisten | journalister | journalisterna |
genitief | journalists | journalistens | journalisters | journalisternas |
Zelfstandig naamwoord
journalist, g
- (beroep), (media) journalist
- «Över tjugotusen journalister rapporterar från spelen som ses på tv av miljontals bänkidrottare.»
- Meer dan twintigduizend journalisten rapporteren van de Spelen die op TV door miljoenen van "sofasporters" (televisiekijkers) worden gezien.
- «Över tjugotusen journalister rapporterar från spelen som ses på tv av miljontals bänkidrottare.»
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
|
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.