gangster
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gangster (hulp, bestand)
- IPA: / ˈgɛŋstər /
Woordafbreking
- gang·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bendelid’ voor het eerst aangetroffen in 1931 [1]
- Ontleend aan het Engelse zelfstandige naamwoord gangster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gangster | gangsters |
verkleinwoord | gangstertje | gangstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de gangster m
- een lid van een criminele organisatie
- De gangsters sloegen genadeloos toe.
- (scheldwoord) iemand die niet deugt
- (taalkunde) de vrouwelijke vorm van 'ganger' als tweede lid in samenstellingen van zelfstandige naamwoorden, zoals in dubbelgangster of voetgangster
Hyponiemen
- [3] kerkgangster, kostgangster, voorbijgangster, voorgangster
Afgeleide begrippen
- [1] gangstereconomie, gangsterfilm, gangsterisme, gangsterliefje, gangstermeisje, gangsterrap
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord gangster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gangster" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gangster" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈgæŋ stər /
Woordafbreking
- gang·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gangster | gangsters |
Zelfstandig naamwoord
gangster
Schrijfwijzen
Synoniemen
- mobster
Synoniemen
- gangsterdom
- gangsterish
- gangsterism
Slowaaks
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
Zelfstandig naamwoord
gangster m
Afgeleide begrippen
- gangsterský
- gangsterstvo o
Verwante begrippen
- gang m
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /gaŋstɛr/, /gɛŋstr/
Woordafbreking
- gang·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
Zelfstandig naamwoord
gangster mbezield
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
nominatief | ganster | gansteři | |
genitief | ganstera | gansterů | |
datief | korte vorm | gansteru | gansterům |
lange vorm | gansterovi | ||
accusatief | ganstera | ganstery | |
vocatief | ganstere | gansteři | |
locatief | korte vorm | gansteru | gansterech |
lange vorm | gansterovi | ||
instrumentalis | gansterem | ganstery |
Synoniemen
- zločinec mbezield
Afgeleide begrippen
- gangsterka v
- gangsterský
- gangsterství o
Verwante begrippen
- gang monbezield
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.