gebod

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebod    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·bod
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het bevolene’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gebod geboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgebodo

  1. opgelegde verplichting
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gebod staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.