geldig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geldig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɣɛldəx/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • gel·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen geldiggeldigergeldigst
verbogen geldigegeldigeregeldigste
partitief geldigsgeldigers-

Bijvoeglijk naamwoord

geldig

  1. waarvan de waarde of wettigheid erkend wordt
    • Deze postzegels zijn niet geldig meer. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geldig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.