gezwatel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gezwatel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·zwa·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezwatel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgezwatelo

  1. voortdurend zeuren
  2. voortdurend lawaai maken
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gezwatel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.