got

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  got (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /gɒt/

Werkwoord

got

  1. verleden tijd van get
  2. voltooid deelwoord van get


Indonesisch

Woordafbreking
  • got
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

got

  1. goot
Synoniemen


Middelengels

Woordafbreking
  • got
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Afgeleid van het Angelsaksische gāt
  • [B] Afgeleid van het Angelsaksische guttas

Zelfstandig naamwoord

got [A]

  1. (evenhoevigen)(veeteelt) geit; bepaald soort zoogdier
  2. (voeding) geit, geitenvlees
  3. (astrologie) Steenbok
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening

Zelfstandig naamwoord

got [B]

  1. ingewanden
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening

Middelnederduits

Uitspraak
  • [A] IPA: /ɣɔt/
  • [B] IPA: /ɣoːt/
Woordafbreking
  • got
Woordherkomst en -opbouw
  • [A] Afgeleid van het Oudsaksische gad / god
  • [B] Afgeleid van het Oudsaksische god / gōd

Zelfstandig naamwoord

got m [A]

  1. (religie) god
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening

Bijvoeglijk naamwoord

got [B]

  1. goed
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Overerving en ontlening


Middelnederlands

Woordafbreking
  • got
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudnederlandse god / got

Zelfstandig naamwoord

got m

  1. (religie) god
  2. (religie) God
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening

Verwijzingen


    Nedersaksisch

    Woordafbreking
    • got
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Oudsaksische god / gōd, via het Middelnederduitse god / got / gôt

    Bijvoeglijk naamwoord

    got

    1. goed
    Schrijfwijzen
    Verwante begrippen


    Oudhoogduits

    Woordafbreking
    • got
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Proto-West-Germaanse *god

    Zelfstandig naamwoord

    got m

    1. (religie) god
    Schrijfwijzen
    • cot
    Afgeleide begrippen
    • fiurgot
    • fuotargot
    • gotmann
    • irmingot
    Overerving en ontlening


    Oudnederlands

    Woordafbreking
    • got
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Proto-West-Germaanse *god

    Zelfstandig naamwoord

    got m

    1. (religie) god
    Overerving en ontlening

    Verwijzingen


      Pools

      Uitspraak
      • IPA: /ɡɔt/
      Woordafbreking
      • got

      Zelfstandig naamwoord

      got m

      1. goth; iemand die een liefhebber is van donkere elektronische popmuziek en zwarte kleding draagt
      Gelijkklinkende woorden
      • Got
      Verwante begrippen
      • gocki
      • Gotka
      • gotycki
      • gotycko
      • gotycysta
      • gotycyzm
      • gotyk


      Westfaals

      Woordafbreking
      • got
      Woordherkomst en -opbouw
      • Afgeleid van het Oudsaksische god / gōd, via het Middelnederduitse god / got / gôt

      Bijvoeglijk naamwoord

      got

      1. (Zuidwestfaals) goed
      Schrijfwijzen
      • guod
      Verwante begrippen


      West-Vlaams

      Werkwoord

      got

      1. tweede persoon enkelvoud van goan
      2. derde persoon enkelvoud van goan


      Yola

      Werkwoord

      got

      1. verleden tijd van get
      Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.