havning
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˡhɑʋnɪŋ/
Woordafbreking
- hav·ning
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
havning m
- (landbouw) koppel, wei, weide (omheind)
- (landbouw) grasland, groenland, weiland (omheind met wat bomen en struiken)
Verbuiging
m | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | havning | havningen | havninger | havningene |
genitief | havnings | havningens | havningers | havningenes |
Schrijfwijzen
- [1-2]: hamning
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- havningsfe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.