weiland

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weiland    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈwɛilɑnt/ (2 lettergrepen); /'ʋɛɪlɑnt/
Woordafbreking
  • wei·land
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘grasland waar vee graast’ voor het eerst aangetroffen in 1252 [1]
  • samenstelling van  wei  en  land 
enkelvoud meervoud
naamwoord weiland weilanden
verkleinwoord weilandje weilandjes

Zelfstandig naamwoord

hetweilando

  1. een stuk grasland in gebruik voor de begrazing door vee
    • Er waren lammetjes en kalfjes op het weiland. 
     Met mijn zoon ging ik vaak wildkamperen in een weiland en koken op een houtvuurtje. Een middagje poolen in de stad of voetballen was vaste prik.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord weiland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  weiland    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈvailant /
Woordafbreking
  • wei·land

Bijwoord

weiland

  1. (verouderd) destijds, eens, ooit, voorheen, vroeger
  2. (verouderd) tijdens leven
Synoniemen
  • [1]: damals
  • [1]: ehedem
  • [1]: ehemals
  • [1]: einst
  • [1]: einstmals
  • [1]: früher
  • [1]: vormals
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: zu Lebzeiten
tijdens leven
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.