heiden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heiden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɛidən/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hei·den
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord heiden heidenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deheidenm [3]

  1. mensen die geen jood of christen zijn
  2. (verouderd) zigeuner
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Aan de heidenen overgeleverd zijn
Stoett-881 [4]
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deheidenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hei
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord heide
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
heien

heiden

  1. meervoud verleden tijd van heien
    • Wij heiden. 
    • Jullie heiden. 
    • Zij heiden. 

Gangbaarheid

  • Het woord heiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.