histologie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: histologie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- his·to·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | histologie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de histologie v
- (biologie) weefselleer van dieren en planten
Synoniemen
Afgeleide begrippen
- histologisch, histoloog
Gangbaarheid
- Het woord histologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "histologie" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ histologie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
histologie v
- (biologie) histologie; weefselleer van dieren en planten
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | histologie | histologie |
genitief | histologie | histologií |
datief | histologii | histologiím |
accusatief | histologii | histologie |
vocatief | histologie | histologie |
locatief | histologii | histologiích |
instrumentalis | histologií | histologiemi |
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- histolog mbezield
- histoložka v
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.