hob

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hob    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɔp/ (1 lettergreep)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • hob
Woordherkomst en -opbouw
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord hob hobs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

[A]dehobv

  1. (bouwkunde) bouwwijze waarbij twee gebouwen een zijwand delen
Hyponiemen
  • [1] twee-onder-een-kap
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • [1] hobunit
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord hob -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als mannelijk woord.

Zelfstandig naamwoord

[B]dehobm

  1. geen meervoud (tandheelkunde) veel ruimte tussen de binnenkant van de boventanden en de buitenkant van de ondertanden
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord hob hobs
verkleinwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als mannelijk woord.

Zelfstandig naamwoord

[C]dehobm

  1. (mythologie) kleine mythologische huishoudelijke geest

Gangbaarheid

  • Het woord hob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Engels

Uitspraak
  • Geluid:  hob (AU)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
hob hobs

Zelfstandig naamwoord

hob

  1. (huishouden) kookplaat
  2. (mythologie) gnoom
  3. (pejoratief) boeman, eng iemand
  4. (dierkunde) mannetjesfret
  5. (techniek) schoenspijker
  6. (spel) pin (bij het ringwerpen)
Synoniemen
  • [1] cooking hob
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.