hogeschool

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hogeschool    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ho·ge·school
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hogeschool hogescholen
verkleinwoord hogeschooltje hogeschooltjes

Zelfstandig naamwoord

dehogeschoolv/m

  1. (onderwijs) onderwijsinstelling voor hoger beroepsonderwijs
    • Daar moet meer geld naar het compenseren van scholen die te maken hebben met veel ‘switchers’; leerlingen die stoppen en overstappen naar een andere hogeschool. [2] 
  2. (onderwijs) instelling waar universitair onderwijs wordt gegeven in een beperkt aantal studierichtingen
    • Tot halverwege de jaren tachtig van de twintigste eeuw was de naam hogeschool voorbehouden aan instellingen voor hoger onderwijs die op universitair niveau functioneerden, maar niet het (volledige) aanbod van de "klassieke", brede universiteiten hadden 
    • Op 25 september 1985 werd wettelijk besloten dat de naam 'Technische Hogeschool Delft' per 1 september 1986 zou worden omgevormd tot 'Technische Universiteit Delft'. 
  3. hogere dressuur van paarden
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hogeschool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.