honger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  honger    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɔŋər/ (2 lettergrepen); /ˈɦɔŋər/
Woordafbreking
  • hon·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord honger
verkleinwoord hongertje hongertjes

Zelfstandig naamwoord

dehongerm

  1. behoefte aan voedsel
    • Hij had honger gekregen van al dat sneeuwruimen. 
     Eigenlijk had ik totaal geen honger, maar het was noodzakelijk zo veel mogelijk calorieën binnen te krijgen.[4]
  2. levensbedreigend tekort aan voedsel
    • De honger die volgde op de misoogst was verschrikkelijk. 
Spreekwoorden
  • [1] honger is de beste saus
    als je grote honger hebt, smaakt alles veel lekkerder
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
hongeren

honger

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hongeren
    • Ik honger. 
  2. gebiedende wijs van hongeren
    • Honger! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hongeren
    • Honger je? 

Gangbaarheid

  • Het woord honger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.