hoofdstel

Nederlands

Uitspraak

Geluid: hoofdstel (hulp, bestand)

Woordafbreking

hoofd·stel

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van hoofd en stel

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hoofdstel	hoofdstellen
verkleinwoord	hoofdstelletje	hoofdstelletjes

Zelfstandig naamwoord

het hoofdstel o

(paardrijden) het tuig dat een paard om het hoofd gedaan wordt om het dier berijdbaar te maken, een paardenhoofdstel

Synoniemen

breidel, toom

Hyponiemen

bit
neusriem

bakstuk
keelriem

frontriem
kopstuk
sperriem

Vertalingen

1. het tuig dat een paard om het hoofd gedaan wordt om het dier berijdbaar te maken

Duits: Zaum ^(de) m, Zaumzeug ^(de) m
Engels: bridle ^(en)
Frans: bride ^(fr) v
Fries: haadstel ^(fy) o
Indonesisch: kekang ^(id)
Italiaans: briglia ^(it) v

Nederduits: Toom ^(nds) m
Papiaments: karpusa
Pools: uzda ^(pl) v
Spaans: brida ^(es) v
Thai: ขลุม ^(th) (klǔm), บังเหียน ^(th) (bang-hǐian)

Gangbaarheid

Het woord hoofdstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoofdstel" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
82 %	van de Vlamingen.^[1]

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.