huismoeder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huismoeder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huismoeder huismoeders
verkleinwoord huismoedertje huismoedertjes

Zelfstandig naamwoord

dehuismoederv

  1. vrouw die voor haar kinderen zorgt
    • Zij is een echte huismoeder die met liefde en aandacht er altijd is voor haar kinderen. 
  2. (vlinders) bepaald soort vlinder uit de uilenfamilie, Noctua pronuba 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord huismoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.