ijsje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ijsje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɛɪʃə/
Woordafbreking
  • ijs·je
Woordherkomst en -opbouw
  • Is het verkleinwoord van ijs.
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord ijsje ijsjes

Zelfstandig naamwoord

hetijsjeo dim. tant.

  1. een van roomijs of waterijs vervaardigde lekkernij
     Ik was overdonderd door alle toeristen in het bezoekerscentrum. Ze arriveerden in bussen, maakten foto’s, kochten ijsjes en snelden in hun witte shirts door naar een volgende attractie.[1]
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

hetijsjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ijs

Gangbaarheid

  • Het woord ijsje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.