investeringsgeld
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: investeringsgeld (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ves·te·rings·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van investering zn en geld zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | investeringsgeld | investeringsgelden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het investeringsgeld o
- geld dat men kan gebruiken voor het doen van investeringen
- ▸ De institutionele beleggers hadden 1,2 miljard euro aan investeringsgeld voor het MKB en voor zorgvastgoed toegezegd, meldt NLII. Maar er is geld op de plank blijven liggen. Van de 1,2 miljard is volgens de investeringsinstelling nu slechts een derde uitgegeven. In vier jaar tijd hebben "enkele tientallen bedrijven" geld ontvangen uit door NLII opgezette financieringsfondsen. Er zijn vier zorgvastgoedprojecten van de grond gekomen.[1]
- ▸ "De Randstad wordt steeds meer een metropool, een wereldstad. Dan moet je ook gaan investeren als in een wereldstad", zegt Unck. Hij wijst erop dat metropolen als Londen en Parijs momenteel veel geld steken in het verbeteren van het openbaar vervoer. "Londen investeert 20 miljard en Parijs maar liefst 35 miljard. Ook de steden in het Ruhrgebied steken veel geld in openbaar vervoer. Wij dreigen hier de boot te missen omdat het investeringsgeld op is."[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord investeringsgeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Investeringsinstituut heft zichzelf op, geld bleef op de plank liggen” (dinsdag 15 mei 2018, 17:18), NOS
- ↑ Weblink bron Robert Bas“'Jaarlijks miljard euro extra nodig voor ov in de Randstad'” (zaterdag 12 augustus 2017, 07:17), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.