januaridag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: januaridag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ja·nu·a·ri·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van januari zn en dag zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | januaridag | januaridagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de januaridag m
- een dag in de eerste maand van het jaar
- De warmste januaridag ooit was 13 januari 1993. Toen werd het 15,1 graden. Dat record zou woensdag wellicht in zicht kunnen komen. [2]
- De Vloek van de Bambino is wellicht de grootste exponent hiervan. De fans van Boston Red Sox dachten nooit meer de World Series te kunnen winnen sinds hun legendarische sterspeler Babe Ruth op die verdomde januaridag werd verkocht aan de vijand uit New York. [3]
Verwante begrippen
- februaridag, maartdag, aprildag, meidag, juni, julidag, augustusdag, septemberdag,oktoberdag, novemberdag, decemberdag
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord januaridag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 29-01-13 Warmterecord voor 29 januari
- ↑ Tubantia David Hessing 3 jan. 2019 Het wonderlijke verhaal van de vervloekte Red Sox
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.