julidag

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  julidag    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ju·li·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord julidag julidagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dejulidagm

  1. dag in de zevende maand van het jaar
    • Op zijn thuisbaan in Lichtenvoorde werd hij die julidag voor de tweede keer wereldkampioen. [2] 
    • Donderdag ging ook de boeken in als de warmste julidag ooit sinds het begin van de metingen. In Maastricht werd donderdagmiddag 37,3 graden gemeten. [3] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord julidag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.