jazyk

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

jazyk m

  1. taal


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /jazɪk/
  • Geluid:  jazyk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ja·zyk

Zelfstandig naamwoord

jazyk monbezield

  1. (anatomie) tong; beweeglijk lichaamsdeel in de mond van mensen en veel dieren
  2. (taalkunde) taal; een systeem van spraakklanken door middel waarvan mensen met elkaar communiceren en de schriftelijke vastlegging hiervan
    «Jaroslav mluví čtyři jazyky
    Jaroslav spreekt vier talen.
  3. (informatica) taal, programmeertaal; een formeel systeem dat door computers wordt begrepen
  4. (straalvinnigen) solea; een geslacht vissen met onder andere de tong
Verbuiging
Afgeleide begrippen
  • cizojazyčný
  • jazyček monbezield
  • jazyko-
  • jazykohltanový
  • jazykolam monbezield
  • jazykotvorný
  • jazykověda v
  • jazykový
  • jazykozpyt monbezield
  • prajazyk monbezield
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen
  • jazýčkový
  • jazykově (bw.)
  • jazykovitý
  • mimojazykový
  • patrojazykový
  • podjazykový

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.