jumpstylen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van jumpstylen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		jumpstylen			te jumpstylen
onvoltooid	toekomend		zullen jumpstylen			te zullen jumpstylen
voltooid	tegenwoordig		gejumpstyled			te gejumpstyled
voltooid	toekomend		gejumpstyled zullen			gejumpstyled te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	jumpstylend		gejumpstyled			ev. jumpstyle	mv. verouderd jumpstylet	jumpstyle
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	jumpstyle	jumpstylet	jumpstylet	jumpstylet	jumpstylet	jumpstylen	jumpstylen	jumpstylen
verleden (o.v.t.)	jumpstylede	jumpstylede	jumpstylede	jumpstylede	jumpstylede	jumpstyleden	jumpstyleden	jumpstyleden
toekomend (o.t.t.t.)	zal jumpstylen	zult/zal jumpstylen	zult/zal jumpstylen	zult jumpstylen	zal jumpstylen	zullen jumpstylen	zullen jumpstylen	zullen jumpstylen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou jumpstylen	zou jumpstylen	zou(dt) jumpstylen	zoudt jumpstylen	zou jumpstylen	zouden jumpstylen	zouden jumpstylen	zouden jumpstylen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.