ge
Niet te verwarren met: Ge, gē, gé, gě, gè |
Nederlands
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | ik 'k | mij me | wij we | ons |
2e persoon (informeel) |
jij je | jou je | jullie | jullie |
2e persoon (formeel) |
u | u | u | u |
2e persoon (regionaal) |
gij ge | u | gij ge | u |
3e persoon (mannelijk) |
hij ie | hem 'm | zij ze | (dat.) hun (acc.) hen ze |
3e persoon (vrouwelijk) |
zij ze | haar 'r, d'r | ||
3e persoon (onzijdig) |
het 't | het 't | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
Uitspraak
- Geluid: ge (hulp, bestand)
- IPA: / ɣə / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /χə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣə/
Woordafbreking
- ge
Woordherkomst en -opbouw
- De clitische (onbenadrukte) vorm van gij.
Persoonlijk voornaamwoord
ge
- tweede persoon enkelvoud- en meervoud. In Nederland verouderd, maar in België in dagelijks gebruik
- Ge zijt hier welkom.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ge" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: ge (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
ge |
gav |
gett |
volledig |
Werkwoord
ge
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.