kaasboer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kaasboer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kaas·boer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaasboer kaasboeren
verkleinwoord kaasboertje kaasboertjes

Zelfstandig naamwoord

dekaasboerm

  1. (handel) (beroep) handelaar in kaas
  2. (landbouw) (veeteelt) boer die zelf kaas maakt
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kaasboer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.