keek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  keek    (hulp, bestand)
  • IPA: /kek/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • keek

Werkwoord

vervoeging van
kijken

keek

  1. enkelvoud verleden tijd van kijken
    • Ik keek. 
    • Jij keek. 
    • Hij, zij, het keek. 
     Overal waar je keek zag je leven in de woestijn. Duikende vogels, mieren, hagedissen en het onophoudelijke gezang van de krekels.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Anagrammen

Gangbaarheid

  • Het woord keek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /keːk/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

keek v

  1. uitzicht
  2. panorama
Verbuiging
Anagrammen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.