klei

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klei    (hulp, bestand)
  • IPA: /klɛi/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /klɛɪ̯/
    • (Vlaanderen, Brabant): /klɛː/
    • (Limburg): /klɛɪ̯/
Woordafbreking
  • klei
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘grondsoort’ voor het eerst aangetroffen in 1344 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord klei -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dekleiv/m

  1. (geologie) een zeer fijne, klastisch sedimentaire grondsoort, die voor meer dan 25% bestaat uit lutum (gronddeeltjes kleiner dan 2 µm)
  2. (mineraal) een verzamelnaam voor een aantal silicaten met een gelaagde structuur
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
kleien

klei

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleien
    • Ik klei. 
  2. gebiedende wijs van kleien
    • Klei! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kleien
    • Klei je? 

Gangbaarheid

  • Het woord klei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.