lestijd

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lestijd    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • les·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lestijd lestijden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

delestijdm

  1. (onderwijs) het tijdstip van de les, de tijdsduur van een les
    • De lestijden zijn iedere werkdag van 9.00 tot 11.00 uur. 

Gangbaarheid

  • Het woord lestijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.