lichterlaaie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lichterlaaie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌlɪxtərˈlajə/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lich·ter·laaie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lichterlaaie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delichterlaaiev/m (datief of genitief)

  1. (verouderd) gloeiende vlam, felle brand
      Wij zullen het vuur laten voortsmeulen; wij hebben nog maar den rook gezien, straks zal de vlam met lichterlaaie uitslaan.[3]
Schrijfwijzen
Typische woordcombinaties
  • in lichterlaaie
    in felle brand (nog gangbaar als versteende uitdrukking)
stellend
onverbogen lichterlaaie
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

lichterlaaie

  1. fel brandend, met uitslaande vlammen
     Zij kenden de aard van dat volk, en begrepen licht, dat er in dit smeulende vuur slechts een enkel zwavelstokje behoefde geworpen te worden om in lichterlaaie vlammen uit te barsten![4]
     Toen hij buitenkwam, zag hij het vuur: de grootste stal, die waarin de drie volbloeden stonden, brandde lichterlaaie.[5]

Gangbaarheid

  • Het woord 'lichterlaaie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. lichterlaaie op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron “Vogels van diverse pluimage.”, 4e druk (1892), A.W. Sijthoff, Leiden, p. 55
  4. Weblink bron “Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat.” (1985; origineel 1798), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, ISBN 9021405547, p. 60
  5. Weblink bron “De zwaanridder.” (1984), Uitgeverij De Roerdomp, Brecht ? Antwerpen, ISBN 9063070721, p. 45
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.