lieden
Niet te verwarren met: liederen |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lieden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlidə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- lie·den
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud, erfwoord via Middelnederlands liede van Oudnederlands liude, in de betekenis van ‘mensen’ aangetroffen vanaf de tweede helft van de 8e eeuw [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | -* | lieden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de lieden mv
- (pejoratief) groep mensen
- Ik wil met die lieden niets meer te maken hebben.
Synoniemen
- luiden (uitspraakvariant)
Opmerkingen
Verwante begrippen
Hyponiemen
- bouwlieden, echtelieden, gijlieden, jongelieden, marktlieden, polderlieden, scheepslieden
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord lieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lieden" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ lieden op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.