loosheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loosheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈloshɛit/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van loos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord loosheid loosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deloosheidv

  1. onbetrouwbaarheid
  2. in samenstellingen: [het eerste lid van het woord] niet hebbend; zonder het [eerste lid van het woord]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord loosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
65 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.