mús
Niet te verwarren met: mus, mūs, Mus |
IJslands
Uitspraak
- IPA: /muːs/
- IPA: /mʉus/
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
mús v
Oudnoords
Woordafbreking
- mús
Zelfstandig naamwoord
mús v
- (knaagdieren) muis, benaming voor een dier uit het geslacht Mus
- (anatomie) biceps
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mús | mýss | ||
genitief | músar | músa | ||
datief | mús | músum | ||
accusatief | mús | mýs |
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.