makreel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  makreel    (hulp, bestand)
  • IPA: /maˈkrel/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ma·kreel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord makreel makrelen
verkleinwoord makreeltje makreeltjes

Zelfstandig naamwoord

demakreelm

  1. (straalvinnigen) bepaalde soort zeevis, Scomber scombrus , familie van de makreelachtigen zoals tonijn en boniet
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • stekelmakreel
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord makreel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.