manlief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  manlief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • man·lief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord manlief
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demanliefm

  1. de geliefde echtgenoot
    • Niet alleen Marleen Barth ligt onder een vergrootglas, ook manlief Jan Hoekema (D66) krijgt het zwaar te verduren. Uit onderzoek van De Telegraaf blijkt dat hij voor zijn tijdelijke burgemeesterspost in Langedijk weer een huis van de gemeente heeft geregeld.[2] 
    • Eindelijk heeft Janet (Kristin Scott Thomas) de positie waarvoor zij zo hard campagne voerde. Met een clubje intieme vrienden viert zij haar aanstelling als schaduwminister van Volksgezondheid. Manlief (Timothy Spall) lijkt minder blij. Hij kijkt alsof hij zojuist de dood in de ogen heeft gezien.[3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
  • vrouwlief
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord manlief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.