marineschip

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  marineschip    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·ri·ne·schip
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord marineschip marineschepen
verkleinwoord marinescheepje marinescheepjes

Zelfstandig naamwoord

hetmarineschipo

  1. (militair) schip dat deel uitmaakt van de marine en gebruikt kan worden in een oorlog
    • Het marineschip Zr. Ms. Van Speijk heeft in de Cariben een snelle boot met ongeveer 500 kilo cocaïne onderschept. Dat meldde Peter Jan de Vin, de commandant van de marine in het Caribisch gebied, vanochtend op Twitter.[1] 
    • Grootste Nederlandse marineschip volgeladen met hulpgoederen naar Sint Maarten.[2] 
Synoniemen
Hyponiemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord marineschip staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia 23-DECEMBER-2017
  2. Volkskrant Remco Meijer 13 september 2017
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.