mengtaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mengtaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • meng·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mengtaal mengtalen
verkleinwoord mengtaaltje mengtaaltjes

Zelfstandig naamwoord

demengtaalv/m

  1. (taalkunde) taalvorm waarin elementen van twee of meer talen aanwezig zijn
    • De mengtaal van jongeren in Amsterdam. 
     Alle anderen bij de bouw wisten tenslotte dat hij Noors was — hoezeer hij zich ook had verzweedst, zoals ze deze mengtaal hadden genoemd onder de spoorwegarbeiders op de Hardangervidda, zodra hij zijn mond opende wist je meteen dat hij Noors was.[1]
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mengtaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.