minister-president

Nederlands

In de betekenis van ‘voorzitter van de ministerraad’ voor het eerst aangetroffen in 1863 ^[1]
samenstelling van minister en president

de minister-president m

(beroep) (regering) de minister die het kabinet aanvoert
- Het is nog onduidelijk wie de volgende minister-president wordt.

1. de minister die het kabinet aanvoert

Deens: premierminister ^(da) g
Duits: Premierminister ^(de) m
Engels: prime minister ^(en)
Fins: pääministeri ^(fi)
Frans: premier ministre ^(fr) m
Grieks: πρωθυπουργός ^(el) (prothypourgos) m
Hongaars: miniszterelnök ^(hu)
Italiaans: presidente del consiglio ^(it) m v, primo ministro ^(it) m v, premier ^(it) m v

Noors: statsminister ^(no) m
Pools: premier ^(pl) m
Portugees: primeiro ministro ^(pt) m
Roemeens: prim-ministru ^(ro) m
Russisch: премьер-министр ^(ru) (premjer-ministr) m
Spaans: primer ministro ^(es) m, primera ministra ^(es) v, presidente de Gobierno ^(es) m v
Tsjechisch: premiér ^(cs) m
Zweeds: premiärminister ^(sv) g, statsminister ^(sv) g

Het woord minister-president staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	minister-president	minister-presidenten ministers-presidenten
verkleinwoord	minister-presidentje	minister-presidentjes