motte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  motte    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɔtə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • mot·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord motte mottes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demottev/m

  1. kunstmatig aangelegde aarden heuvel (waarop een kasteel werd gebouwd)
Synoniemen
  • mote (verouderde uitspraakvariant)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
motten

motte

  1. enkelvoud verleden tijd van motten
    • Ik motte. 
    • Jij motte. 
    • Hij, zij, het motte. 
  2. aanvoegende wijs van motten

Gangbaarheid

  • Het woord motte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
26 %van de Nederlanders;
32 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

motte v

  1. kluit
  2. (spreektaal) venusheuvel [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.