nippel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nippel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nip·pel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘metalen mof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1901 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord nippel nippels
verkleinwoord nippeltje nippeltjes

Zelfstandig naamwoord

denippelm

  1. (biologie) een tepel
  2. (werktuigbouwkunde) een hol koppelstukje, meestal om een slang of buis op aan te koppelen
    • Twee buizen koppelt men inwendig met een nippel, uitwendig met een mof. 
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nippel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
60 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.