nu

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nu    (hulp, bestand)
  • IPA: /ny/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • nu
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

nu

  1. op het huidige tijdstip
    • Zo te zien komt er nu iemand binnen. 
  2. om een uitspraak kracht bij te zetten
    • Kan je nu niet even stil zijn? 
  3. om een overgang in een verhaal of redenering aan te geven
    • Nu zijn er mensen die nooit stil kunnen zijn. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Voegwoord

nu

  1. drukt uit dat een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden.
    • Hij is een beroemd man, nu duidelijk geworden is hoe belangrijk zijn ontdekking is. 

Gangbaarheid

  • Het woord nu staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Bambara

Zelfstandig naamwoord

nu

  1. (anatomie) neus.

Catalaans

Bijvoeglijk naamwoord

nu

  1. naakt

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  nu    (hulp, bestand)
  • IPA: /ny/
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   nu nus
  vrouwelijk   nue nues

Bijvoeglijk naamwoord

nu

  1. naakt

Galicisch

Bijvoeglijk naamwoord

nu

  1. naakt

Lets

Tussenwerpsel

nu

  1. wel, nu (om een uitspraak kracht bij te zetten)

Partikel

nu

  1. nu

Portugees

Bijvoeglijk naamwoord

nu

  1. naakt

Roemeens

Bijwoord

nu

  1. nee

Transalpijns-Gallisch

Bijwoord

nu

  1. nu

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  nu    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • nu

Bijwoord

nu

  1. nu

Zelfstandig naamwoord

nu o

  1. heden
Verbuiging
nus enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     nu     nuet     -     -  
  genitief     nus     nuets     -     -  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.