ostří

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɔstr̝̊iː/
Woordafbreking
  • os·t·ří

Zelfstandig naamwoord

ostří o

  1. snede; scherpte, de kant waarmee gesneden wordt
  2. scherpte
Verbuiging
Synoniemen
  1. břit m
  2. ostrost v
Verwante begrippen
  • ostrý
  • ostře (bw.)
  • ostření o
  • ostřice
  • zaostřit perfectief
Uitdrukkingen en gezegden
  • na ostří nože

Verwijzingen

    Bijvoeglijk naamwoord

    ostří

    1. nominatief bezield mannelijk meervoud van ostrý
    2. vocatief bezield mannelijk meervoud van ostrý

    Werkwoord

    ostří

    1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord ostřit
    2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord ostřit
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.