paardrift

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paardrift    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • paar·drift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paardrift paardriften
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depaardriftv/m

  1. (seksualiteit) de drang om te paren
    • Zijn onverzadigbare paardrift had de struisvogel al heel veel problemen opgeleverd. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord paardrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.