drift

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  drift    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • drift
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘hartstocht’ voor het eerst aangetroffen in 1657 [1]
  • Naamwoord van handeling van drijven [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord drift driften
verkleinwoord driftje driftjes

Zelfstandig naamwoord

dedriftv/m [3]

  1. sterke en plotselinge opwelling van woede, bijv. agressiedrift
  2. heftige neiging tot iets, bijv. bekeringsdrift, broeddrift
  3. (scheepvaart) door wind of stroming veroorzaakte afwijking van de koers van een schip, afdrift, winddrift
  4. (dierkunde) groep dieren, bijv. zwanendrift
  5. (transport) weg waarlangs dieren gedreven wordt, eendendrift, schapendrift
  6. (verouderd), (transport) (Kaapkolonie) een doorwaadbare plaats waar het vee of de ossenwagen door de river gedreven kan worden
    • ..maar de Gouverneur vond goed nog vier uuren voort te ryden tot aan de drift van de Nysna alwaar wy laat in den avond aankwamen, juist op een ogenblik dat de vloed op desselvs grootste hoogte was en dienvolgens onmogelyk om de drift te passeeren. [4] 
Uitdrukkingen en gezegden
  • iemand raakt op drift
iemand doet anders dan normaal domme dingen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • driftconflict
  • driftenergie
  • driftenleer
  • drifthoek
  • driftig
  • driftimpuls
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
driften

drift

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van driften
  2. gebiedende wijs van driften

Gangbaarheid

  • Het woord drift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

  • Geluid:  drift (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
drift drifts

Zelfstandig naamwoord

drift

  1. afwijking
  2. opeenhoping
  3. (techniek) drevel
vervoeging
onbepaalde wijs to  drift 
he/she/it  drifts 
verleden tijd  drifted 
voltooid
deelwoord
 drifted 
onvoltooid
deelwoord
 drifting 
gebiedende wijs  drift 

Werkwoord

drift

  1. onovergankelijk afdrijven
  2. onovergankelijk doelloos ergens rondwaren
  3. onovergankelijk driften
  4. overgankelijk meevoeren
  5. overgankelijk afdekken, bedekken
  6. overgankelijk, (techniek) drevelen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /drɪft/
Woordafbreking
  • drift

Zelfstandig naamwoord

drift monbezield

  1. drift
Verbuiging
Afgeleide begrippen
  • driftový
Typische woordcombinaties
  • kontinentální drift monbezield
  • tepelný drift monbezield – thermische drift

Meer informatie

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.